6 januari. De drie koningen Caspar, Melchior en Balthasar bezochten het kindje Jezus en gaven hem geschenken. Veelal stonden de beelden van de koningen voor op kerstdag op grote afstand van de kerststal en naar gelang het dichter bij 6 januari kwam, kwamen ze stapje voor stapje dichterbij. Pas op Driekoningen stonden ze bij de kerststal.
Het was een oud gebruik op de avond van 6 januari. Kinderen gingen langs de deur, verkleed als de drie koningen. Ze haalden geld op voor een goed doel, en snoep voor zichzelf. Meestal zongen ze:
- Drie koningen, drie koningen
- Gif men unnen nuuwe hoed
- M’nen ouwe is versleten
- Ons moeder mag ’t nie weten
- Ons vader hee z’n geld
- Al op de toonbank neergeteld.
De traditie van zingen langs de deur is wel voorbij. Er zijn nog enkele initiatieven om de traditie in ere te houden, zoals van het Byzantijns koor Tilburg.
In Tilburg ontwikkelt zich het initiatief van het vierde geschenk.