Udenhoutse broeder, delicatesse

Overlevering
Volgens de overlevering is Pieter van Dam de bedenker van de Udenhoutse Broeder. Om een goede opleiding en een aantrekkelijke spreiding van vestigingen te garanderen, hadden de vroegere ambachtslieden duidelijke regels. Om als bakker aan de slag te kunnen, moest een jongeman eerst een periode leerling zijn om vervolgens te promoveren tot gezel. Die leerde verder bij verschillende meesters en trok daarvoor van plaats naar plaats (Wandergesell). Om meester-bakker te worden moest de gezel een meesterproef afleggen. Als de gezel voor de proef slaagde, werd hij gildebroeder. De naam Udenhoutse broeder is een herinnering aan de oude meesterproef, een speciaal product, soms gemaakt volgens een eigen recept, waarmee een bakker gildebroeder werd. De ambachtsgilden zijn op 5 oktober 1798 (tijdens de Franse overheersing) afgeschaft. Pieter van Dam heeft zich niet meer hoeven te bewijzen met zijn broeder, maar het was voor hem ongetwijfeld wel een meesterproef. Zijn opvolger Harrie en diens zoon Ben Besselink hebben met de Udenhoutse, later de Brabantse Broeder furore kunnen maken. Eric van der Horst, die in 2004 bakkerij Besselink overnam, heeft het alleenrecht op het exclusieve product.

Hoornse broeder
Op 3 juni 2020 gaf Mari van Iersel de volgende aanvullende informatie: Mijn vader (Kees van Iersel, kleermaker) vertelde het verhaal dat Pieter van Dam bij een bezoek (familiebezoek?) aan Hoorn daar kennis heeft gemaakt met de Hoornse broeder. In de tijd van de VOC was Hoorn een welvarende stad waar rijke kooplieden zich allerlei luxe konden permitteren. Hoornse bakkers maakten en maken tot op de dag van vandaag allerlei soorten broden en gebak met veel rozijnen, een luxe product dat de rijke kooplieden zich konden permitteren. Vermoedelijk heeft Pieter van Dam bij zijn bezoek aan Hoorn bij een bakkerij het recept gevraagd en gekregen en heeft daarna de broeder in Udenhout op de markt gebracht. In die tijd waren de contacten met het verre Hoorn (120 km in een tijd dat een auto nog heel bijzonder was) natuurlijk gering zodat de kans dat iemand zou zeggen dat hij dit heerlijke baksel kende vanuit Hoorn heel gering was. En wat dan nog? De afstand is waarschijnlijk de reden dat Pieter van Dam het niet nodig vond zijn product Hoornse broeder te noemen.

De notariële archieven geven duidelijkheid over de relatie tussen Udenhout en Hoorn
Op 14 januari 1926 verkocht bakker Pieter van Dam namens zijn moeder en zijn broers en zussen twee derde deel van de ouderlijke woning aan de Groenstraat, nu Groenstraat 117, destijds drie woningen onder één dak. Pieter verkocht twee woningen, de derde woning bleef in de familie. De familie had Pieter gemachtigd om namens hen op te treden.

 De machtiging noemt achtereenvolgens:

  • Maria Lamberdina Corstens, moeder, weduwe van Petrus Stephanus van Dam;
  • Andreas Gijsbertus van Dam;
  • Henricus van Rooij, kleermaker te Sint-Michielsgestel, man van Henrica van Dam;
  • Wilhelmina van Dam, religieuze te Schijndel
  • Maria van Dam, religieuze te Schijndel
  • Augusta van Dam, religieuze te Eindhoven
  • Josephina van Dam
  • Adrianus van de Ven, bakker te Udenhout, man van Antoinetta van Dam.

Het oorspronkelijke gezin van Petrus Stephanus van Dam en Maria Corstens telde maar liefst 15 kinderen: 1. Maria Francisca (1872-1881), 2. Hendrika (1874), 3. Johanna Maria (1875), 4. Petrus (1877-1880), 5. Wilhelmina (1879), 6. Andreas Gijsbertus (1880), 7. Maria (1881-1881), 8. Maria Francisca (1882), 9. Petrus Johannes (Pieter) (1884), 10. Antonia (1886), 11. Augusta (1887), 12. Josephina (1888-1891), 13. Antonius Stephanus (1890-1891), 14. Josephina Norberta (1892) en 15. Lambertus (1894-1895).

Maar boeiend is het op de machtiging vermelde beroep van oudere broer Andreas van Dam. Hij is in 1926 bakker in Hoorn. Andreas was bakker in Hoorn, verantwoordelijk voor de Hoornsche broeder, en Pieter was bakker in Udenhout, verantwoordelijk voor de Udenhoutse broeder. Blijft de vraag van de origine van de broeder. Als het echt zo is dat de Hoornsche broeder al vanaf 1850 zou bestaan, dan heeft Andreas die broeder van een andere bakker overgenomen en Pieter het recept van zijn broer.

Vader Pieter Stephanus van Dam was ook bakker
We ontmoeten de vader van de broers Andreas en Pieter, Pieter Stephanus van Dam, voor het eerst in een notariële akte op 12 januari 1877. Hij leent dan een som geld van 1.300 gulden van de Udenhoutse “zonder beroep” Petronella Burgmans. En wat boeiend is: vader Pieter van Dam was in 1877 bakker in Udenhout. Als onderpand geldt zijn huis, de bakkerij, erf en tuin, gelegen in Udenhout, sectie F nummers 1471, 1728 en 1915. Hij deelde het huis met bakker Van de Ven. Dat zal de bakker zijn van koekbakkerij Victoria in het eerste huis voorbij het pad naar het Scouting-gebouw. Vader Pieter Stephanus van Dam was geboren in 1845 in Veghel. Hij trouwde in 1873 in Gemert met de daar in 1850 geboren Maria Corstens. Wat hen naar Udenhout bracht is vooralsnog onduidelijk. Wel is duidelijk dat zij vier jaar na hun huwelijk in Udenhout woonden, er een bakkerij hadden en in dat jaar 1877 een flinke lening afsloten om te investeren in hun bakkerij. Wellicht is Pieter Stephanus van Dam naar Udenhout gekomen om bij de gebroeders Van de Ven van Koekfabriek Victoria aan de Groenstraat het vak van koekbakker te leren. Wellicht hebben de beide broers het recept van hun broeder van hun vader geleerd.